Historische Vertelsels

7.3. Martial Van Schelle - E3: "je vais mourir pour la Belgique!", den 'Ti' tijdens WOII (1940 - 1943)

Gids 53 Season 7 Episode 3

Deze 7e reeks vertelt het levensverhaal van Martial Van Schelle, een vergeten "Bekende Belg" uit Merksplas. Wanneer Nazi Duitsland ons land bezet in 1940, duurt het niet lang of Martial gaat actief in het verzet in binnen- én buitenland: hij heeft een eigen verzetsgroep in Jette, werkt voor de resistance in Parijs, runt een vluchtroute voor piloten en verzetslui, smokkelt wapens en pleegt aanslagen.  Tot de Gestapo zijn netwerk oprolt en hij in de SS gevangenis van Breendonk wordt opgesloten. Hij zit in Geiselhaft en hij beseft dat maar al te goed. Luister alvast naar deze 3e en laatste, extra lange episode over de laatste jaren in het "wonderbaarlijke leven" van Martial Van Schelle. Veel luisterplezier.  Volg de podcast hierboven en krijg automatische updates! 

"Text me je feedback" Jo

Volg de podcast en krijg automatische updates!
@luisteraars op Spotify en Apple Podcast: niet vergeten te raten aub.

“Martial Van Schelle, een vergeten Bekende Belg uit Merksplas”

Mijn onvergetelijke Martial! Zo begint Victor Trido, politie- en verzetsman uit Charleroi, zijn befaamde boek “Breendonk, het Kamp van de sluipende dood”. Het is één van de eerste boekjes die ik destijds gelezen heb over Breendonk. Hij schrijft over zijn persoonlijke ervaringen in het beruchte SS-Auffanglager waar hij als politiek gevangene een tijdje zat opgesloten. Begin 1943 leert Victor er Martial kennen; ze worden de beste vrienden in de duistere gangen van het Fort !

Maar hoe en waarom is den “Ti” nu eigenlijk in Breendonk terecht gekomen. Wat had hij uitgespookt om op de radar van de Duitse veiligheidsdiensten in België te belanden?

Wel, dat gaat u allemaal te weten komen in deze laatste aflevering over het “wonderbaarlijke leven” (tss aanhalingstekens) van Martial Van Schelle. Het is einde 1940. België leeft ondertussen een dik half jaar onder de Duitse bezetting en het is eigenlijk wel dikke miserie. Er wordt dan wel niet meer gevochten in ons land, maar er is steeds dat gevoel van onveiligheid. Bovendien heerst er schaarste. Eten, kleding, brandstof, alles is gerantsoeneerd of anders heel duur. Er is veel werkloosheid. Het begint ook kouder te worden. Mensen beginnen te morren… Met de bezetting is België de facto een politiestaat geworden naar het model van Nazi-Duitsland. De veiligheidsdiensten zijn overal, ze houden alles nauwlettend in het oog… er moest niet té veel gemord worden of je kon wel eens in de problemen geraken. Denk maar aan Israel Neumann, de Pools Joodse man uit de eerste reeks van deze podcast… Die werd al in oktober 1940 opgepakt.

Voor Martial zal het in de eerste weken na de inval ook wel niet zo simpel geweest zijn om zijnen business in stand te houden, maar na enkele maanden is het leven, zeker in de hogere en rijkere kringen, min of meer genormaliseerd en is het mss wel “business as usual”. De ijspistes, de zwembaden, de winkels, alles draait weer, want ook de Duitsers die in België gelegerd zijn, houden wel van wat entertainment of sportieve ontspanning! Ik vermoed dat de zaken, alles in acht genomen, voor den “Ti” nog wel behoorlijk goed gaan… aan de oppervlakte althans…

Sinds de Duitse inval zijn er in België en Frankrijk groepen die actief verzet plegen tegen de bezetter. In het begin was het allemaal nog redelijk kalm. Een belangrijk wapen was het organiseren van stakingen in de grote bedrijven, in de mijnen, enz…. De clandestiene pers drukte pamfletten en vlugschriften om de ‘moral’ bij de bevolking er in te houden en om boodschappen door te geven. Actieve spionage gebeurde ook, meestal op initiatief van de Britse geheime diensten. Het bespieden van de Wehrmacht, het opvolgen van grote Duitse projecten en het doorspelen van die informatie was levensgevaarlijk. De Duitse Abwehr, de contraspionage zeg maar, spoorde vermoedelijke spionnen op, peilde naar zenders en joeg op postduiven… Boven België werden soms geallieerde vliegtuigen neergeschoten; als de piloten de crash overleefden, dan moesten die zo snel als mogelijk in veiligheid worden gebracht. Er kwamen vluchtroutes via Frankrijk en Spanje om ze weer naar Engeland te krijgen… en hoe verder men in de oorlog komt, hoe groter en hoe driester het verzet ook werd. Sabotage van infrastructuur die de bezetter gebruikte, aanslagen op belangrijke figuren, Duits of uit het collaboratie-milieu… transport van de benodigde wapens en munitie om dat te kunnen doen… en ga zo maar door! En de bezetter, wel die keek echt niet werkloos toe hé, integendeel! De veiligheidsdiensten joegen zeer actief op alle verdachte elementen…. Het was een linke boel voor mensen in het verzet!

En u voelt mij al komen hé… de woorden link, gevaarlijk, driest zijn al gevallen. Echt iets voor Martial Van Schelle dus; bovendien had hij nog een rekening openstaan met Duitsland. Als succesvol zakenman kende hij enorm veel mensen, ook hooggeplaatste, niet enkel in België, maar ook bijv in Frankrijk. En hij had de centen… dus ook voor het verzet was hij een interessant persoon om in te lijven. En dat is wat uiteindelijk ook zal gebeuren. 

We zijn nog steeds einde 1940. Léon Broeckaert, apotheker in het Sint Pietersziekenhuis van Brussel, komt in contact met een groep verzetsmensen die neergeschoten geallieerde piloten proberen te repatriëren naar Engeland. Via zijn broer Armand kent hij ook een aantal politiemensen en gemeenteambtenaren in Jette, die rond diezelfde tijd een clandestine verzetsgroep vormen die aan het “Belgische Legioen” zijn verbonden - het Legioen is een  groter verzetsnetwerk dat op verschillende plaatsen en fronten actief is.
En Léon is al jaren goed bevriend met …. idd onzen “Ti”. En zo begint zijn het verhaal in het verzet! Tijdens een etentje of zo, vraagt Martial aan Léon of hij geen goeie connecties heeft bij het lokale verzet; hij wil helpen, hij kan helpen: met fondsen, met kleding en materiaal, zelfs zijn wagenpark met Amerikaanse sleeën staat ter beschikking indien gewenst.
Broeckaert laat het zich geen 2x zeggen. Hij legt direct de link. Martial wordt betrokken bij een illegale ontsnappingsroute voor piloten en verzetslui via Frankrijk naar Spanje (en soms ook Portugal) en zo naar Engeland. Hij levert jassen, broeken en schoenen (Van Schelle Sports weet u wel), hij voorziet de organisatie én de vluchtelingen van geld én hij helpt ze verstoppen, van eten voorzien en uit Brussel ontsnappen in één van zijn auto’s. 

Tegelijkertijd vraagt Broeckaert aan zijn broer om in de groep in Jette de 12 beste mensen te selecteren! Hij stelt ze voor aan Van Schelle… ze vormen samen de Groupe Jette-Van Schelle, met Armand Broeckaert, de broer van Leon als chef en Martial als sponsor, drijvende kracht en de man die de bevelen geeft! Al snel gaat deze groep meer doen dan enkel maar piloten redden en valse paspoorten maken. Ze gaan zich toeleggen op het transport van wapens en explosieven én op sabotage. 

Tót in oktober 1941 Léon Broeckaert in de problemen komt. Enkele van zijn nauwe contacten worden kort na elkaar opgepakt door de Gestapo… Het wordt heel warm onder de voeten van Léon, hij moet zo rap als mogelijk weg uit Brussel… Martial maakt de vluchtplannen klaar… In februari 1942 gaat Broeckaert in Mons met de hulp van een zekere “POL”, de schuilnaam van een “passeur”, de grens over. Het wachtwoord tussen beide mannen luidde, Le Lac aux Dames, het zwembad van den “Ti” in Westende, weet u nog. In Parijs aangekomen, wordt Leon opgevangen door leden van de Franse verzetsgroep Manipule. Zij zullen hem door Frankrijk loodsen. Léon geeft de Fransen de naam van Martial door als zijn zeer betrouwbare en financieel daadkrachtige opvolger. De link tussen Van Schelle en Manipule in Parijs wordt daar gelegd. Via Bayonne, de Pyreneeën, Spanje en Lissabon bereikt Leon Broeckaert uiteindelijk Engeland. Hij zou er in dienst van de RAF gaan en later als verpleger bij de Belgische Brigade Piron terug naar België komen. 

Vanaf nu heeft Van Schelle zijn eigen vluchtlijnen in Brussel (hij staat in contact met een zekere kolonel Page in London), werkt hij voor Manipule in Parijs (en hij is daar bijna wekelijks) en hij heeft zijn Jette-Van Schelle groep. Er komt zelfs nog een 4e groep in het spel, namelijk LUC, en ook die gaat hij vooral financieel ondersteunen, tot ze hem in de zak zetten, zoals ze dat zeggen. In totaal zal Martial meer dan 300.000 oude Belgische franken van zijn eigen middelen in zijn verzetsgroepen steken, da’s vandaag zo’n slordige 250.000€. 
In één van de documenten in zijn dossier heb ik trouwens weer iets typisch Martial’s gevonden. Een staaltje out of the box denken in oorlogstijd. Tijdens een meeting bij Manipule in Parijs, ontvouwde den “Ti” een simpel, edoch zeer gewaagd plan om vrijer naar en uit Frankrijk te kunnen reizen. Hij stelde voor om op zijn kosten een skistation annex school op te richten in de Franse Alpen, vlakbij het neutrale Zwitserland. Onder het voorwendsel dat het studenten waren die naar ginder gingen en omdat Van Schelle er zelfs bij de Duitse bezetter om bekend stond gedurfde initiatieven te nemen… ze zouden niet het minste argwaan hebben… zo dacht den “Ti” althans... De collega’s hebben het hem toch maar uit zijn hoofd gepraat, dat plan,  wegens veel te gevaarlijk. 

En soms loopt het ook mis tijdens een smokkel- en vluchtpoging. Zo wordt Edmond Van Horen, verzetsman die uit België moest vluchten midden 1942, door Martial voorzien van valse documenten en via een gids op de trein naar Leuven gezet. Daar aangekomen neemt hij de intercity van Keulen naar Parijs. Via de lichtstad gaat het naar Poitier en wordt Van Horen over de demarcatielijn gezet, de grens tussen bezet en vrij Frankrijk. In Montpellier mist hij echter zijn contactpersoon die hem naar Spanje moet brengen… daardoor zit hij er 6 maanden vast. Wanneer hij via vele omwegen uiteindelijk toch de Pyreneeën bereikt om zo naar Spanje te worden gesmokkeld, wordt de hele operatie ontdekt en iedereen opgepakt door Franse en Duitse politie. Hij belandt een tijdje in een concentratiekamp, maar hij kan na enkele maanden ontsnappen en toch nog Spanje bereiken. Buiten voor Martial heeft Van Horen voor niet veel mensen in het netwerk goede woorden over. Soms lopen de zaken dus niet zoals gepland. De verklaring van Van Horen werd opgetekend in Barcelona in 1944. Hij heeft nooit Engeland bereikt. In het dossier van Martial zitten er nog van die getuigenissen, uitgetypt in Barcelona, Madrid, Lissabon, het zijn allemaal verhalen van gevluchte verzetslui die via Martial en zijn netwerk hun hachje konden redden. 

Volgens een verslag van de Staatsveiligheid van na de oorlog, begint de groep Jette-Van Schelle vanaf september 1942 zijn sabotagedaden op te voeren. Er worden ook plannen gesmeed om aanslagen te plegen op collaborateurs in Jette en Brussel. Wat ze juist doen, wordt echter niet vermeld, helaas.  

Wat wel zeker is, is dat een aantal leden van de groep vanaf november ‘42 in het vizier van de Gestapo komen. De eerste die wordt opgepakt is politieman Fréderic Mohrfeld; op 21 november valt de Gestapo bij hem thuis binnen en vinden er explosieven! Op 9 december is Armand Broeckaert aan de beurt. Begin januari 1943 volgen er nog enkele leden. Martial is op dat moment in Parijs bij Manipule. Door de arrestaties in zijn groep waarschuwt men hem om niet terug te keren naar Brussel, zijn sporen te wissen en naar Engeland te vluchten. Hij weigert en gaat toch terug; de Gestapo schaduwt hem al een tijdje; ik zie het zo voor mij: zo’n typische flik met hoed en lange jas die vanuit de schaduw het huis van Martial in de Rue de la Glacière 14a in Sint Gillis in de gaten houdt. Op 15 januari 1943 sluit het net zich en wordt hij gearresteerd. Later die maand worden de meeste andere leden eveneens opgepakt, alsook de 2 vrouwen van de groep waaronder Leontine Fierens. Slechts 3 personen blijven uit de handen van de Duitse geheime diensten en duiken wijselijk onder. Het Van Schelle netwerk wordt in enkele weken tijd helemaal opgerold. Wat overblijft zal zich later aansluiten bij de Belgische Nationale Beweging, waar ook Louis Boeckmans toe behoorde. Zijn verhaal kan je horen in de vierde reeks van deze podcast.

Maar terug naar de arrestatie van Martial. In mei 1983 beschrijft de dan 77 jaar oude Leontine Fierens, in haar jonge jaren gerante van de Van Schelle Sports aan de Loxumstraat én dus lid van het netwerk Jette-Van Schelle aan La Libre Belgique hoe de arrestatie van Martial is verlopen die bewuste 15e januari 1943.

Stem Catherine: “Die dag ging Mijnheer van Schelle ‘s morgens vroeg al naar de Werbestelle, het arbeidsambt van de Duitse bezetter. Een van de medewerkers van Van Schelle Sports was namelijk opgeëist om in Duitsland te gaan werken; Mijnheer wilde een poging doen om de op hande zijnde deportatie nog ongedaan te maken. Maar hij werd echter geschaduwd door de Gestapo: 1 man volgde hem naar zijn afspraak, een andere vatte post in de winkel aan de Loxumstraat. Vanaf het moment dat Mijnheer terug in de winkel kwam, schoten beide politiemannen in actie, we konden niet meer weg. Iedereen aanwezig werd tegen een lange radiator gezet in afwachting van ons transport. In een grote auto werden we naar het hoofdkwartier van de Gestapo aan de Louizalaan gereden. Na enige tijd voerden ze ons naar de gevangenis van Sint Gillis, behalve Mijnheer van Schelle, die bleef gehandboeid achter bij de Gestapo. Later die dag zou hij naar Breendonk gestuurd worden…!” 

In het officiële politierapport over de arrestatie staat er te lezen: Van Schelle wurde am 15.1.43 festgenommen, weil er als Chef einer Terrorgruppe in Brüssel Sprengstoffe beschafft und diese an Mitglieder der seiner Gruppe zum Vornahme von Attentaten weitergeleitet hat. In einem Falle hat er zu einem Mord angestiftet, der nicht zur Ausführung kam. Van Schelle führte die Gruppe seit Februar 1942. Ik vertaal even voor alle zekerheid: dat Van Schelle als chef van een terreurgroep in Brussel in het bezit was van springstof en dat hij die verdeelde over de leden van zijn groep met de bedoeling aanslagen te plegen. Uit een ander verslag kan ik opmaken dat er minstens 6 aanslagen werden uitgevoerd. In één geval had hij tot moord aangezet, die uiteindelijk niet uitgevoerd werd. Van Schelle leidde de groep sinds februari 1942. Tja, da kan tellen hé… Martial zat in hele vieze papieren, hij had beter geluisterd naar zijn Franse copins, maar die overmoed hé… zo typisch weer!

Na de arrestatie worden ook Leontine en een andere medewerker, Felix Wautelet ondervraagd door de Gestapo. Beide menen zich te herinneren dat ze enkel vragen kregen over de sabotagedaden van de group Jette-Van Schelle, er zijn nooit vragen gesteld over de vluchtroutes, noch over spionage. Daar wist de Duitse Abwehr blijkbaar nog niks van op dat moment.
Nog volgens Leontine is Martial verraden geworden door een politieman van Elsene, ze noemt hem niet bij naam, maar hij zou na de oorlog wel veroordeeld zijn. In een document van 18 maart 1943 lees ik echter dat een Duitse vriendin van Martial net voor hem was opgepakt en dat zij, en dus niet die politieman uit Elsene hem, onder dwang heeft verraden. In datzelfde document wordt gesteld zijn Mohrfeld en Broeckaert wel door een collaborerende politieman uit Elsene zijn verraden geworden. Later zou die agent gedood zijn door het verzet. 

Nu toch nog even iets ter verduidelijking beste luisteraar. Wanneer de documenten spreken over “onder dwang”, dan bedoelt men “foltering”. Na de oorlog zijn enkele gefusilleerden uit de groep van Van Schelle opgegraven om elders te worden herbegraven. Sommigen hadden zware wonden aan schedel en handen, meer dan vermoedelijk opgelopen tijdens de gevreesde “verscherpte verhoren”. De Gestapo martelt voor informatie om zo de verzetsnetwerken te kunnen ontmaskeren en te ontmantelen. 

Leontine Fierens vertelde in haar interview dat Martial die 15e januari 1943 vanuit het hoofdkwartier van de Sicherheitsdienst aan de Louisalaan rechtstreeks naar het Fort van Breendonk werd gevoerd. Ik zie de aankomst zo voor me. Martial zit op de achterbank van een auto met een ss-bewaker naast hem. Via de baan van Brussel naar Antwerpen rijden ze naar het oude Belgische fort. Na een rit van een half uurtje, komen ze - In het pikdonker - aan de poort, vooraan aan het oprijlaantje. De bewakers in hun wachthuisje openen de bareel en de grote, houten poort met tralies. De auto rijdt traag over de kasseien tot aan de brug over de gracht. Het is koud en miezerig die avond. Voor de brug staat SS Untersturmführer Arthur Prauss in het felle schijnsel van de koplampen te wachten. Vanuit de auto ziet Martial de schrik van het kamp staan, in zijn dikke lange jas, kraag omhoog, de SS pet tot over zijn oren getrokken. In de regen ziet hij er echt angstaanjagend uit, hoewel hij eerder aan de kleine kant is en ni van de magerste. Ik vraag me af wat Martial toen moet gedacht hebben. Nu, Veel tijd om te denken kreeg hij niet. Hij wordt hardhandig uit de auto geduwd en met de nodige stampen en onder luid gebrul de donkere tunnel ingejaagd. Prauss tekent nog snel voor ontvangst, de auto keert zich en rijdt de kasseien weer af. Eens voorbij de poort verdwijnt hij in de nacht. 
De bewakers leiden Martial naar een klein kamertje waar hij aan de SS-er met nachtdienst alles mag afgeven wat hij bij zich heeft; hij wordt nog ingeschreven in het kampregister en krijgt een nummer mee, 458. Met dat papiertje in de hand mag hij nog snel langs de kleermakerij om de kleren die hij aan heeft om te wisselen tegen een oud versleten muf ruikend Belgisch legeruniform: een vest, een hemd, een broek en een paar schoenen. Oh ja, ook nog een muts. En op de borst, ja hoor, zijn nummer. Den “Ti” heet nu vier fünf acht. Hij kan het maar best snel van buiten leren. Of hij die avond al naar zijn kamer is gebracht of bijv zoals Louis Boeckmans in de 4e reeks van deze podcast, nog een nachtje in een cel heeft moeten doorbrengen, is niet geweten. Het kan allebei.

Kamer 2, dat is waar Martial terecht komt. En hier zal hij Victor Trido leren kennen, de politieman uit het begin van deze aflevering. Ze worden hele dikke maatjes! Samen met André Wittezaele en de verzetsmannen Leon Leemans en Jules Klara alias ‘Kiki’ uit Henegouwen vormen ze een vast groepje. Als ze niet aan het werken zijn op de werf, u weet wellicht nog dat de gevangenen in Breendonk dwangarbeid dienden te verrichten, wel, als ze dat niet aan het doen zijn, dan zitten ze samen rond een tafel in de kamer om te praten over vanalles en nog wat. Of ze steken zich weg, voor zover dat kon natuurlijk, om samen in het geheim peukjes te roken. Want dat mocht natuurlijk niet. Den “Ti” rookte echter niet mee, sportman dat hij was!
Kamer 2 staat onder leiding van kameroverste Fernand Daumerie. Deze 43 jarige man is even een zijsprongetje waard. Daumerie is beenhouwer in Jumet wanneer de oorlog uitbreekt. Hij wordt lid van de Belgische Nationale Beweging en regelt wapens en diens meer. Om die reden wordt hij einde 1942 opgepakt door de bezetter. Op 31 december komt hij toe in Breendonk en krijgt er het nummer 320. De SS stelt hem al snel aan als Zugführer, kameroverste van Zug 2. Luister zeker naar de reeks over Israël Neumann als je alles wil weten over de kameroversten in Breendonk. Daumerie ontpopt zich al snel tot een brutale overste, die roept en tiert en losse vuisten heeft. Zijn gedrag verklaart hij zelf als volgt: “Wij zijn hier met 48 man. Als er 47 moeten creperen om mijn vel te redden, wel, dan zullen er 47 creperen”! Uiteindelijk zullen er 2 gevangenen sterven door zijn toedoen. En 2x op dezelfde manier, nl. door verklikking. Het bekendste geval is dat van mijnwerker Roger Poquette uit Marcinelle. Hij doet iets wat je beter niet doet in een SS kamp, tenzij je boel zoekt. OPvallen! Hij heeft een grote mond en op een dag roept hij meermaals naar Daumerie dat hij zijn smoel nog wel eens zal breken… de kameroverste snauwt daarop terug… “wacht maar tot morgen, dan krijg je de zak Poquette”! En ja hoor, de volgende dag op de werf krijgt Roger de ransel van de 2 meest beruchte Vlaamse SS bewakers, Wyss en De Bodt. Met die rugzak vol stenen moet Poquette nu aan de dwangarbeid… Volgens Victor Trido zaten er 40kg stenen in, volgens andere getuigenissen eerder 10 kg. Nu, het uiteindelijke resultaat is hetzelfde. De extra kilo’s in de ransel zijn dodelijk voor de reeds uitgeputte gevangene die elke dag tot 8 uren keihard moet werken. Voor Poquette was het niet anders. Hij sterft de dag er op aan totale uitputting!  

Wanneer ze in de kamer zijn, beseffen Martial en zijn vrienden maar al te goed dat Daumerie hen probeert af te luisteren, hen te betrappen op iets wat hij tegen hen kan gebruiken. Nu om dat te vermijden praten Wittezaele, Leemans en den “Ti” in het Engels tegen elkaar. Ik maak er u luisteraar graag attent op dat Martial vloeiend Nederlands, Frans, Engels, Duits en Spaans sprak… daar kunt ge al eens ergens mee komen… het zal hem in Breendonk met al zijn nationaliteiten ook wel geholpen hebben. De kameroverste kon er zeker niet om lachen…

Daumerie wordt in april 1943, na bijna 4 maanden detentie, vrijgelaten uit Breendonk. Zoek geen link tussen zijn gedrag en zijn vrijlating, want die is er niet. Er worden rond die periode heel wat verzetslui uit Henegouwen vrijgelaten. En dat zal Daumerie duur te staan komen. Op 6 september 1944, 2 dagen na de bevrijding van Jumet, maar dus eigenlijk nog in volle oorlog, wordt hij opgepakt en eind 1944 ter dood veroordeeld. Een aantal van die vrijgelaten verzetslui getuigen tegen hem, net zoals Trido trouwens. Fernand Daumerie, de slager van Jumet, is de eerste in een reeks kameroversten die voor collaboratie en oorlogsmisdaden wordt gefusilleerd. In 1947 volgen er nog een aantal!  

Terug naar den “Ti”. Net zoals de meeste andere gevangenen wordt Martial aan de dwangarbeid gezet. Ze moeten het fort uitgraven, dat weet u nog uit de vorige reeksen over Breendonk. Hij wordt ingedeeld aan de kipkarren, samen met 3 andere gevangenen. Zij moeten de met aarde gevulde karren, een ton zwaar, over een smalspoor duwen, in looppas! En dat de ganse dag door. In weer en wind, en het is winter 43, het is berekoud dat jaar! 
Eén van Martial’s companen aan de wagentjes is Georges de Bleser, een politieman uit Brussel en lid van het Onafhankelijkheidsfront, een communist dus! De Bleser kan soms praten met Martial. Hij vindt hem een aangenaam persoon, nen toffe pé zouden ze in Brussel zeggen. De “Ti” moet hem ooit verteld hebben dat wat hem echt pijn deed was dat sommige van zijn zogenaamde vrienden hem als een collaborateur beschouwden omdat hij omging met Duitse officieren en ze blijkbaar niet snapten dat hij dat deed vanuit zijn positie als Bekende Belg en industrieel om zo aan inlichtingen te geraken. Ik heb in een van de documenten in het dossier een getuigenis in die trant teruggevonden, De Bleser had het bij het rechte eind. 

En dat brengt me bij de vraag of Martial in Breendonk ooit gepasseerd is in de beruchte “kamer voor verscherpt verhoor”, de bunker zoals die werd genoemd. Volgens Victor Trido wel, want hij schrijft in zijn boek: “Vroeger reeds had ge veel geleden. Dagelijks had ge, zonder een enkele klacht, in de folterkamer of bij het werk, de vuistslagen en stampen ondergaan van Wijs en De Bodt, die toch — o hemeltergende schande !.— onze landgenoten waren.” Hij verwijst hier expliciet naar de folterkamer; maar de gebeurt wel meer in de verhalen die na de oorlog werden neergeschreven over Breendonk! Het oude fort is berucht geworden als foldertkamp van de SS, maar niet iedereen is er systematisch aan foltering - in de strikte zin van het woord - onderworpen. Toch heb ik de neiging om Trido hier ook echt wel te geloven. Martial was geen kleine vis hé, integendeel. En hij was bekend in heel België. Een schone prijs voor de SS laten we zeggen. En vermits de Brusselse Sicherheidsdienst hem na zijn ondervraging op hun hoofdkantoor die 15e maart 1943, direct naar Breendonk heeft gestuurd, doet het ergste vermoeden. Iets zegt mij dat Martial een paar keer zwaar aan de tand werd gevoeld tijdens zijn eerste dagen in gevangenschap. Als de SS hem kon breken en hem op de pijnbank zijn netwerk laten opbiechten… ze zullen die kans niet hebben laten schieten! Dat ook de Vlaamse SS hem zocht en mishandeld is gezien zijn Bekende Belg status niet te verwonderen. De Bodt en Wyss konden lekker de grote jan uithangen tegenover hem, en veel verweer had den “Ti” niet. Maar veel klagen deed hij volgens Trido dus niet!

In februari 1943 worden er nog 2 leden van de groep Jette-Van Schelle in Breendonk binnengebracht: het zijn de oude copains Frederic Mohrfeld en Armand Broeckaert. In welke kamer ze terechtkomen is niet bekend, maar misschien was het wel Kamer 7 bij oud sergeant René Hermans? Het is een berekend gokje, afgeleid uit wat nu volgt. Hermans was nog zo’n gewelddadige kameroverste die zijn medegevangenen verklikte bij de SS. Trido beschrijft hoe de zugführer op een dag Broeckaert een vuistslag vol in het gelaat geeft. Deze reageert met een rechtse direct die goed raak was. Armand Broeckaert was ne grote vent, zeker een meter 90; geen wonder dat de kamerchef op zijn benen stond te wankelen. Hermans had zich duidelijk misrekend! Maar een Duitse bewaker had het voorval echter gezien en samen met Hermans slagen ze de politieman uit Jette in elkaar. Armand Broeckaert zou Breendonk niet levend verlaten, want als u zich goed herinnert beste luisteraar, werd hij, net zoals Mohrfeld trouwens, gefusilleerd samen met Martial. Maar daar had de vechtpartij niks mee te maken. In het politieverslag van zijn arrestatie staat er nl. te lezen: dat hij lid was van de terreurgroep van Van Schelle, dat hij springstoffen vervoerde om aanslagen mee te plegen én, en dat vind ik heel interessant, hij lid was van het VNV, het Vlaams Nationaal Verbond van Staf De Clerck, dat collaboreerde met Nazi-Duitsland voor de Vlaamse zaak. Dit doet me denken aan wat de Bleser hierboven vertelde over Martial zijn rol als mol. Broeckaert zat in het hol van de leeuw om te spioneren en informatie in te winnen! 

5 maart 1943. Brussel. Een onbekende heeft net nazi propaganda brochures van de drukkerij Steenlandt in brand gestoken. Hij zet het op een lopen en wordt achtervolgd door Jan Acke, de eigenaar van de drukkerij én prominent lid van SS Vlaanderen. Er klinken schoten, Acke ligt dood op de straat. Hij is oa. de uitgever van DeVLag, het tijdschrift van de Duits-Vlaamse Arbeidsgemeenschap van hoofdredacteur en notoir nazi-propagandist Jef van de Wiele. 3 dagen later wordt Acke begraven en roept van de Wiele op tot wraak. De Duitse politiediensten kunnen echter geen verdachten klissen… Diezelfde dag nog tekent Militärbefehlshaber van België, generaal Alexander Von Falkenhausen het doodvonnis van 10 mannen, ze zullen worden gefusilleerd als represaille voor de moord op Acke (en ook voor die op die Waalse Oostfronter Boisbourdin aan het begin van episode 1). 
In Breendonk weten de gevangenen van niets, ook Martial is bezig met zijn dagelijkse routine van werken, eten en vooral, … overleven. Maar dat zou snel gaan veranderen.

Enkele dagen na het executiebevel is er gerammel aan de deur van kamer 2. Prauss en zijn gevolg komen in de kamer. Iedereen in het gelid. 458, austreten, Martial moet naar voor stappen uit de rij. Ik zie de luitenant zo voor me, al grijnzend noteert hij het nummer… iedereen weet wat dit betekent. Martial is uitgekozen om terechtgesteld te worden. Prauss bevestigt het met luide stem. Datum van executie is gezet op 15 maart vroeg in de ochtend! De SS-ers verlaten de kamer;  iedereen is in gedachten verzonken. Hier en daar een traan, niet alleen voor Martial, maar ook van opluchting… Negen andere gevangenen krijgen die dag ook te horen dat ze voor het executiepeloton zullen moeten verschijnen!

Martial moet reeds tijdens zijn eerste weken in Breendonk beseft hebben dat er stront aan de knikker was! Had iemand hem ingelicht dat hij in Geiselhaft zat, als gijzelaar zou gebruikt worden door het Duitse gerecht? Of zou hij zelf tot die conclusie gekomen zijn, gezien zijn “misdaden” tegen de bezetter? Ik denk eigenlijk het tweede! Op 24 januari 1943 al, da’s 6 weken voor de fatale handtekening van Von Falkenhausen, schrijft hij in Breendonk zijn testament op een vodje papier. 

En prison, le 24 janvier 1943,

Avant de mourir, je lègue mon avoir, propriétés, marchandises et actions en 2 mots “le tout” à la masse des employés, paren et amis suivants: Jean Matthys (cousin), Katharina Braun (amie), Jean Hertogh (ami), Paula Battens, Leontine Fierens, Ivon Aerts, Louis Warvick, Emile van Hallaert, Adrien Mees, tous employés. Et à Zulte, Josphine Hendrickx (ex amie), ainsi qu’au porteur de la présente volonté et le droit de discuter en mon nom mes dernières volontés avec le notaire Jean Matthys et autorise celui-ci à verser cent mille francs au porteur pour les études de son fils.”  Getekend, Martial Van Schelle.

Kort gezegd, Martial geeft al zijn goederen weg aan zijn medewerkers en aan enkele vrienden en familieleden. Interessant is de naam Katharina Braun, zijn vriendin op dat moment. Ik vraag me af dat de Duitse dame was die onder dwang Martial zijn naam had doen vallen bij de Gestapo enkele weken voor zijn arrestatie. De drager van deze wilsbeschikking krijgt ook 100.000 frank om de studies van zijn zoon mee te betalen. De drager is Léon Leemans uit La Louvière, kamergenoot van Martial en lid van het kleine clubje van kamer 2 waar ik hierboven heb gesproken. De SicherheitsDienst had Leemans opgepakt vanwege zijn lidmaatschap bij het OF; samen met o.a. Victor Trido komt hij toe in Breendonk op Oudejaarsavond 1942. Hij krijgt het nummer 344. Als hij zijn gevangenschap overleeft en de brief buiten de prikkeldraad krijgt, is hij degene die Martial’s laatste wil moet organiseren via notaris Matthys. 

Maar terug naar de inhoud. Na de rechthebbenden, volgt de opsomming van enkele van de bezittingen van den “Ti”:
Bain Van Schelle, Rue de la Glacière, Saint Gilles, bâtiments Rue de la Glacière 11, Saint Gilles, Bain à La Louvière, rue des amours, les marchandises, titres et patinoires divers. Ma part actions Lac aux Dames et Pôle Nord et argent liquide.” Hij spreekt hier over zijn zwembaden in Sint Gillis en La Louvière, al zijn goederen, titels en schaatsbanen en zijn aandelen in Lac aux Dames en de Pole Nord, nog een ijsschaatspiste. Ook al het liquide geld wordt vererft bij zijn laatste wil. Hij schrijft verder:  

J’espère que le partage se fera de bonne foi comme je l’ai toujours dit de mon vivant et suivant indications du porteur. Je vais mourir pour la Belgique, tâchez de vous en souvenir en perpétuant mon …? dans le temps et dans l’espace.” Opnieuw getekend Martial Van Schelle.
Martial rekent er dus op dat alles in vertrouwen zal verlopen volgens de instructies die de drager van het document heeft meegekregen. “Ik ga sterven voor België, vergeet me nooit” zijn de laatste woorden van de brief!

Leon Leemans komt na 5 maanden detentie vrij op 7 mei 1943. Ook het testament verlaat op dat moment Breendonk. Zo ver ik weet is het uitgevoerd zoals den “Ti” het gewild heeft. 

In zijn boek beschrijft Trido de laatste uren van zijn beste vriend. Hij schrijft: “Er hing een sfeer van rouw in de kamer die zondag, 14 maart 1943. De mannen fluisterden met elkaar in een hoekje... Ik zat aan tafel met Van Schelle, Zavarro en Wittezaele, toen Siske op ons toetrad en mij vroeg : 

— Wat dunkt u, Victor, zou ik mijn moeder nog kunnen zien, voordat ik doodgeschoten word ?

— Kom, kom, Siske, zover zijn we nog niet… zei ik

— Ik heb immers een bekentenis afgelegd ! Siske had namelijk onder dwang in de folterkamer toegegeven dat hij een Duitser had vermoord in Brussel.

Martial, die toegeluisterd had en die de volgenden morgen zelf gefusilleerd zou worden, mengde zich in het gesprek :

— Ze zullen u naar Duitsland sturen... en dan, ge moet u niet het ergste voorstellen, de oorlog kan plotseling gedaan zijn !

— Als ik mijn moeder maar gedurende enige ogenblikken kon zien, dan kon me de rest gestolen worden !

Siske zou niet worden doodgeschoten de volgende ochtend. 

Wanneer de avond valt en de lichten worden gedoofd, gaat het gesprek verder: Trido schrijft: “tegen u aangedrukt, op uw enge strozak, luisterden we, ik en André Wittezaele, naar uw laatste aanbevelingen tot diep in de nacht... Eindelijk hebt ge gedaan, alsof ge ingeslapen waart, maar wij hebben ons niet laten misleiden. Ge hebt eenvoudig gewild, dat wij onze nachtrust namen, want ge wist bij ervaring, hoezeer onze dagelijkse bezigheden onze krachten sloopten. André  heeft me later verteld, dat ge heel de nacht zijn hand had vastgehouden…”. 

Maar het opperste uur zou slaan.

Maandag 15 maart; de SS komt Martial halen. Trido schrijft: “Ge hebt nog afscheid van mij kunnen nemen en uw zakdoek hebt ge mij nagelaten als een dierbare reliek. We stonden daar met zeven en veertig, aan de voet van ons bed en vormden een erehaag, toen ge vertrokken zijt. Negen andere veroordeelden wachten op u in de gang... We zagen hen eveneens... Wat waart ge groot, Martial ! Allen waart ge groot op dat beslissende uur.

Buiten op de binnenkoer worden de veroordeelden met een zak over hun hoofd afgemarcheerd richting executieplaats achteraan het fort. Viktor hoort de voetstappen op de kasseien stilaan uitsterven… het is akelig stil, iedereen in de kamers is in gedachten bij hun kameraden…. 

Eens op het executieterrein worden de gevangenen vastgebonden aan de palen. Op hun ontbloot bovenlijf wordt een rode cirkel geschilderd, zodat het executiepeloton beter kan mikken! Wermachtaalmoezenir Otto Grammen is ook aanwezig, hij geeft de laatste zegeningen! De Wehrmachtsoldaten die de dodelijke kogels zullen afvuren marcheren tot op hun plaatsen, 6m van de palen. Ze zijn klaar… Het is 10 na 7. Dan weerklinkt er een oorverdovende stilte, “legt an”, feuer… direct droevige muziek

Binnen heeft Victor Trido die hele tijd voor zich uit zitten staren. Toen de salvo’s weerklonken, sloot hij de ogen! Zijn beste vriend en toeverlaat was niet meer! Enkele uren na de executie stonden de gevangenen echter alweer de zwoegen en te kreunen op de werf, dat was de harde realiteit van het SS-kamp! De Bodt kon het ook niet laten om te komen zeggen dat hij Martial het genadeschot had gegeven, dat hij niet onmiddellijk dood was geweest! Na de oorlog bevestigde  aalmoezenier Gramman dit verhaal. De laatste woorden van Martial waren gericht aan het executiepeloton. Hij moet geroepen hebben: ‘Tirez encore, parce que je ne suis pas atteint.’ “Schiet nog eens, want ik ben nog niet dood” vrij vertaald. De zenuwachtige en half dronken soldaten hadden met hun eerste schot slechts zijn arm verbrijzeld. De Bodt maakte het werk zonder pardon af! In Breendonk was er geen genade!

Martial Van Schelle werd begraven op het ereperk van de Nationale Schietbaan, vandaag zijn dat de gebouwen van de RTBF in Schaarbeek. Zijn kruis staat in de 2e rij op het 10e graf.

Hij krijgt in 1944 postuum de Medaille van het Franse verzet voor zijn rol in Manipule. Het is De Gaulle die ze uitreikt.  

Victor Trido werd vrijgelaten op 9 mei 1943. Hij weegt dan nog 41 kg. Hij zal de oorlog overleven en zijn boek opdragen aan ‘zijn’ Martial!

Ziezo beste luisteraar, dit was het Historische Vertelsel over het toch wel wonderbaarlijke leven van Martial van Schelle. Armand Huet had gelijk toen hij zijn boekje die titel gaf. Maar aan zijn rijkgevulde leven kwam heel abrupt, en veel te vroeg een einde vanwege zijn verzet tegen de Duitse bezetter!
Ik hoop dat ik hem met deze podcast alle eer heb aangedaan! Had Martial niet gevraagd om hem nooit te vergeten? Ik hoop dat ik er in geslaagd ben hem toch een beetje uit de vergetelheid te kunnen halen. Want geen enkel slachtoffer van de nazi’s, geen ENKEL zinloos oorlogsslachtoffer trouwens mag vergeten worden!

Mijn naam is Jo alias Gids 53. Het was me alweer een groot genoegen. Tot in de volgende reeks van de podcast “Historische Vertelsels over mensen van bij ons” of boek eens een wandeling op locatie. U kan ze vinden op mijn webstek gidsnummer53.com. 

OUTRO
Speciale dank aan Leen Huet, ze heeft een persoonlijke band met Martial en een hele leuke en super interessante blog met heel veel info over hem. Ze is trouwens ook aan het broeden op een leuk project over den “Ti”. Dank je wel voor de ontvangst en de gezellige babbel met een koffie in het geboortehuis van Martial. Merci ook aan zoon Senne, vrouw Catherine en Pa Van Dessel, die opnieuw hun stemmen verleenden aan de podcast. En ook buurman Ronny en Eric van Linden dank ik graag voor hun vocale bijdrage in de 3e aflevering. Grazie mille!
Moest u op Spotify luisteren, vanaf nu kan je podcast ook raten, punten geven dus, via je app. Je zou er mij met wat eerlijke sterretjes een schoon kadoke mee doen. Alvast bedankt.