Historische Vertelsels

8.9. Filips van Marnix van Sint Aldegonde - E9: het eindspel (1585-1598)

Gids 53 Season 8 Episode 9

In deze 8e reeks vertelt Gids53 over het leven van Filips van Marnix, heer van Sint-Aldegonde, West-Souburg en Touwinck en zijn rol in de 80-jarige Oorlog. Na de overgave van Antwerpen heeft Filips van Marnix alle moeite van de wereld om zijn handelen te rechtvaardigen. Plots wijst iedereen hem na, dat hij Antwerpen té snel heeft opgegeven. Maar was dat ook zo? Hij trekt zich enkele jaren terug op zijn slot in West Souburg en begint weer te schrijven én te tuinieren. Na zijn rehabilitatie maakt hij nog 1x een comeback op het hoogste diplomatieke toneel als gezant voor de Staten Generaal van de nieuw gevormde 7 Provinciën! Maar hij lijdt aan jicht en op 15 december 1598 sterft Filips van Marnix van Sint Aldegonde aan de ziekte; hij is dan 58 jaar! Repos Ailleurs was zijn levensmoto, hopelijk heeft hij zijn rust in het hiernamaals ook echt gevonden. Heel veel luisterplezier. Volg de podcast hierboven en krijg automatische updates! 

"Text me je feedback" Jo

Volg de podcast en krijg automatische updates!
@luisteraars op Spotify en Apple Podcast: niet vergeten te raten aub.

Hallo luisteraar, op 17 augustus 1585, valt Antwerpen aan de Spanjaarden, na een belegering die meer dan een jaar had geduurd. De zogenaamde “Acte van Reconciliatie” tussen Filips van Marnix als buitenburgemeester en dus 1e vertegenwoordiger van de stad en Alexander Farnese, ligt bezegeld en getekend op de grote tafel in de ridderzaal van het Kasteel Singelberg in Beveren. Antwerpen en zijn burgers erkennen Farnese en dus ook Filips II voortaan als hun rechtmatige landvoogd en hun vorst. Hoe het nu verder gaat voor Filips van Marnix, dat hoort u in deze laatste episode over zijn rol in de 80-jarige Oorlog.

Ik ga even enkele dagen terug in de tijd. We zijn 11 augustus 1585. Temidden van de onderhandelingen in Beveren klinken er plots vreugdekreten en -schoten op de Brug van Farnese. Een kleine Spaanse vloot was gearriveerd. Filips II stuurde zijn landvoogd en generaal zijn allerbeste wensen voor de inname van Antwerpen! Als beloning werd Farnese geridderd in de prestigieuze Orde van het Gulden Vlies, zodat hij met het sieraad om zijn hals zijn intrede kon maken in de veroverde stad. Na een mis in de kapel van Fort Sint Filips (aan de Brabantse kant van de brug) door de aartsbisschop van Kamerijk, presenteert de graaf van Mansfeld, Farneses rechterhand, het ereteken aan zijn chef. 

6 dagen na dit eervolle moment, tekent Farnese het verdrag met Antwerpen. Er zijn vandaag nog minstens 5 originele versies van bewaard, 3 in het Frans en 2 in het Nederlands. In de akte worden een twintigtal voorwaarden opgenomen, ik geef hier enkele van de belangrijkste: natuurlijk moet het katholieke geloof opnieuw worden ingevoerd en de kerken dienen herbouwd te worden. Door de protestanten verdreven katholieke gezinnen en geestelijken moeten weer toegelaten worden in de stad. De koning vergeeft de Antwerpenaren voor hun misdaden tegen het Spaanse Rijk, en belangrijk, hij staat de ketters toe nog vier jaar in de stad te blijven wonen, tenzij ze zich zouden bekeren tot het ware Katholicisme. Een garnizoen van 2000 soldaten zal opnieuw gelegerd worden in de Citadel van Alva. En, als  schadevergoeding voor de onkosten van de Spaanse belegering, krijgt Antwerpen een factuur van vierhonderdduizend gulden voorgeschoteld (ze mochten in stukjes betalen, Farnese was nog gul geweest). Ook de krijgsgevangen van beide zijden moeten worden vrijgelaten, tenzij er al een losgeld was bepaald voor de overgave. Ik kan nog even doorgaan, maar dat zou ons te ver leiden. Antwerpen wordt opnieuw geknecht, allez, dat lees je dan in onze vaderlandse en vooral Antwerpse historiografie.

Nu, op zich waren deze voorwaarden nog vrij mild, wetende wat er bijv met andere steden gebeurd was, denk maar aan Maastricht in de vorige aflevering. Of de Spaanse Furie van 1576… Maar de Spaanse bezetter had niks aan verwoeste grote steden en economische centra, men dacht ook verder dan de ‘rechtmatige’ vergelding, na de oorlog moest het leven in de Nederlanden zo snel als mogelijk weer zijn ‘normale’ gang kunnen gaan. En door alles in as en puin te leggen zou dat een moeilijke oefening worden.

Op 20 augustus 1585 wordt de vrede door het stadsbestuur en enkele vertegenwoordigers van Farnese afgekondigd vanaf een groot podium op de Grote Markt. Een groot deel van de bevolking is vreugdevol gestemd; het beleg en de oorlog zijn voorbij! Daarna wordt er een Te Deum gehouden in de Kathedraal die opnieuw wordt ingewijd door de bisschop van Antwerpen. Alles wat naar Protestantisme verwijst wordt weggehaald; er wordt met de  nieuwe aankleding van de kerk begonnen! Die dag wordt er ook de laatste Calvinistische preek gehouden! De eerste calvinisten verlaten de stad. 

Ik las ergens een interessante anekdote over de Sinjoren na het stoppen van de vijandelijkheden. Een heel aantal onder hen trok naar de polders ten noorden van de stad. Ze gingen als het ware op toeristische uitstap, echt waar: vol bewondering bezochten ze de Brug van Farnese, zijn schansen en forten, en het Fort de Perel, het bolwerk dat Farnese had laten bouwen om zijn zogenaamde Parmavaart vanuit Stekene te beschermen (het fort lag waar nu de Zeesluis van Kallo ligt). Alleen toen de ‘toeristen’ bij de Kauwensteinse Dijk kwamen, werd de gruwel van de oorlog heel tastbaar en werd hun gemoed “erg bedrukt”: de dam lag immers nog bezaaid met lijken en ledematen van gesneuvelden; de grond was met bloed doordrenkt. De geur zal ook wel niet al te fris geweest zijn, zo’n 3 maanden na de laatste slag in een poging om Antwerpen te ontzetten… ramptoerisme is blijkbaar van alle tijden!

Anyway, noch Filips van Marnix, noch Farnese waren aanwezig tijdens de exclamatie van de Peis. Die dag was de hertog op weg naar Brussel, om er zijn Blijde Intrede te doen. De Zennestad was al op 10 maart 1585 gevallen, maar Farnese had nog geen tijd gehad om zich daar te laten inhuldigen als Landvoogd. Hij had zijn handen nogal vol met Antwerpen. 

En wie reed er mee in zijn gevolg? Inderdaad, Filips van Marnix. Bij tijdgenoten lees je soms verbaasde opmerkingen over deze toch wel vreemde move. “Personne à la cour n'est plus avant dans 1'intimité du prince de Parme, on ne connait qu' Aldegonde”, of “Les Espagnols font le plus grand éloge de St. Aldegonde". Het feit dat hij zó close was met Farnese is Marnix, zeker in de laatste weken van en de eerste dagen na het beleg, ook zwaar aangewreven door zijn tegenstanders. Maar ik stel me wel de vraag of Farnese hem niet onder lichte dwang heeft meegenomen naar Brussel, als een soort trofee! Vergeet niet dat Marnix geboortig was van Brussel, dat hij de plak zwaaide in Brussel ttv de Unie! Het moet ergens toch gepikt hebben bij Filips denk ik dan. Zijn Brussel, verloren voor de opstand… Of was het toch vleierij vanwege Marnix om op een goed blaadje te blijven? 

Een week later, nadat de kust veilig werd verklaard door de lijfwacht van de landvoogd, werd Farnese aan het hoofd van 2000 Waalse en Duitse huurlingen en ruiterij, met de allergrootste egards binnengehaald in Antwerpen. En ook daar maakte Aldegonde deel uit van de naaste begeleiders van de hertog. 

De stoet met de Farnese kwam via Berchem naar de stad gereden. Hij droeg heel zichtbaar zijn net verkregen halsketting van het Gulden Vlies. Helemaal volgens de traditie, liep een groep meisjes uit de hoge burgerij Farnese tegemoet; 1 van hen overhandigde de sleutel van de stad die hij, ostentatief vastmaakte aan de halsketting. Vele sinjoren liepen uit om de prachtige stoet te zien passeren!

Ik laat u graag mee de sfeer opsnuiven die 27e augustus: 
De Spaanse en Italiaanse soldaten van Farnese hoorden van buiten de stad het feestgedruis; zij mochten de stad niet in, dat had Marnix onderhandeld! Dus trokken ze naar de Brug, versierden ze kleurrijk, sleepten tafels en stoelen aan en begonnen hun eigen overwinningsfeest. Toen Farnese, die altijd dicht bij zijn troepen stond, dit ter ore kwam, ging hij mee feesten. Naast extra drank liet hij ook adellijke en bourgeoisie dames uitnodigen om het feest compleet te maken. Hij wilde zijn soldaten tevreden stellen en vooral ook houden. De strijd was dan wel gestreden in Antwerpen, maar er lagen nog veldtochten in de richting van het Noorden in het verschiet .

Marnix leek dus gevallen te zijn voor de ‘charmes’ van Farnese. De Italiaan was dan ook een meester-tacticus. Hij kon meedogenloos zijn, maar als het zijn diplomatie diende, kon hij ook zijn tegenstanders uiterst omzichtig en vriendelijk benaderen en behandelen: hij maakte ze bijna te vriend… de sluwe vos! En als je de brieven leest van Marnix, dan krijg je echt wel de indruk dat Parma deze tactiek ook op Marnix heeft toegepast, en dat al tijdens de onderhandelingen die aan de overgave voorafgingen. Voor de buitenwereld leek het dan ook dat Marnix té vlot met de hertog omging. En neem er dan nog bij dat de burgemeester de vrije aftocht voor hem, zijn familie en enkele naasten geregeld had én dat er geen beslag zou worden gelegd op zijn goederen, laten we zeggen dat zijn imago er niet echt mee gediend was. Dit alles kon, en werd, heel fout geïnterpreteerd door een deel van de publieke opinie, vooral langs Calvinistische zijde. Die konden er trouwens ook niet om lachen dat Marnix na de nederlaag bij de Kauwensteinse dijk de kwestie van de godsdienstvrijheid geleidelijk aan heeft laten varen tijdens zijn gesprekken met Farnese. In hun ogen had hij de opstand verloochend om vrede te bekomen! 

De overgave van Antwerpen maakte van Filips van Marnix dan ook een landverrader in de ogen van velen en dat soms tot op de dag van vandaag. Maar was dat ook echt zo? Zijn relatie met Farnese kan je tot op zekere hoogte dubieus noemen; dat hij eieren voor zijn geld kiest is toch niet zo vreemd, zeker niet in die tijd. Ook toen hij in Spaanse gevangenschap zat in 1574 zong hij plots ook een heel toontje lager en was hij plots heel wat minder militant tov de opstand; Marnix kon echt wel de vleier zijn, zeker als de nood hoog was! Maar dat deed Oranje ook! En kijk eens hoeveel hooggeplaatste politici en legeraanvoerders er destijds van kamp wisselden, al was het hun onderbroek! Dus ja, en Farnese heeft dat zeer goed ingeschat en vooral ook uitgespeeld.

En vergeet vooral niet dat Marnix Antwerpen van totale plundering gevrijwaard heeft, ondanks de tegenstand die het geboden had! Er waren steden voor veel minder gebrandschat geweest! De onvoorwaardelijke overgave was de enige uitweg om de stad en haar bevolking te redden, dat had Farnese aan Filips wel duidelijk laten voelen. 

En als je eerlijk naar de hele situatie kijkt, dan heeft Marnix vanaf het begin in een onmogelijke situatie gezeten, en ik heb een vermoeden dat hij dat eigenlijk al wist toen Oranje hem tot buitenburgemeester maakte einde 1583!

Marnix was ten eerste geen militair genie, laat staan een groot bevelhebber. En net hij kwam met zijn beperkte legertje burgers en wat huurlingen tov getraind en gedisciplineerd leger te staan dat dan nog eens geleid werd door een briljant veldheer, die de Schelde, de levensader, echt wel hermetisch had dicht gemaakt! Nu, van overal was er hem steun beloofd: vanuit Zeeland en Holland kwamen er veel beloftes na de dood van Oranje, maar dat bleef dus bij woorden, geen daden, buiten dan die ene gezant die in Antwerpen toekwam in augustus 1585, toen het kalf al een tijdje verdronken was. Ook in Engeland was er veel getalm: Elisabeth I haren Sterling viel veel te laat dat Spanje wel eens heel gevaarlijk kon worden als het de Nederlanden weer veroverde (een aanval op Engeland namelijk). Het Engelse leger olv van Robert Dudley, de graaf van Leicester, landde pas in december 1585 op EU bodem, een heel pak te laat dus om Antwerpen te redden. Op vraag van de Staten-Generaal en in ruil voor Engelse steun, zou de Calvinistische Dudley trouwens 2 jaar Gouverneur over de 7 Provinciën worden, maar dat draaide uit op een fiasco! En wie was er dan nog? Frankrijk, maar dat werd verscheurd door interne godsdiensttwisten. Die hadden tijd noch goesting om een leger te sturen. Tot slot, wat met Duitsland? Er waren wel een paar schuchtere individuele initiatieven maar er kwam nooit een georganiseerd leger op de been dat echt iets kon uitrichten tegen Farnese. Dus externe hulp heeft Marnix nooit gekregen, enkel verwijten van net zij die te laat kwamen!

En ook intern in Antwerpen zelf, zat Marnix in een wespennest. Door de politieke organisatie was de stad onmogelijk te besturen in crisistijd! Als burgemeester had Marnix een zitje in alle mogelijke stedelijke raden, maar die lagen steeds overhoop met elkaar. Dus iets snel beslissen was zo goed als onmogelijk. De tweespalt was onwerkbaar! Filips zwoegde letterlijk om alles en iedereen te vriend te houden, maar hij was geen geboren leider zoals Oranje dat wel was geweest… hij werd tegengewerkt door én de extreme Calvinisten én de Peiswillers, dit zijn Katholieken, de kooplui en op den duur ook doorwinterde Protestanten die vrede wilden! Marnix was in het begin nooit van plan geweest om de stad over te geven. Maar na het debacle op de Kauwensteinse Dijk, wordt het hem duidelijk dat overgave de enige uitweg is. En hij mikte heel hoog: Vrede en vooral godsdienstvrijheid voor de hele NL, en dan zou Antwerpen wel zien… alleen wilde Farnese dat niet, die wilde elke stad, elk vorstendom apart onderhandelen én van Calvinistische vrijheid kon er NOOIT sprake zijn! Het was breken en bekeren of emigreren! En het zou voor vele Antwerpenaren het laatste worden! 

Marnix stuurt brieven naar zijn vrienden en connecties om zijn onschuld uit te roepen! De eerste stuurt hij al vanuit Antwerpen op de dag van de Blijde Intrede van Farnese. Hij schrijft zijn Calvinistische vriend en zeer belangrijke raadgever van Elisabeth I, Sir Francis Walshingham: “Sir, kan u in Engeland mijn eer en naam verdedigen wanneer die door mijn vijanden en zelfs enkele vrienden door het slijk wordt gehaald, zoals nu reeds gebeurt in mijn eigen Nederlanden. Ik heb Antwerpen zo lang als mogelijk verdedigd en pas prijsgegeven met het goedkeuren van de Magistraat en de weldenkende burgerij. Zodoende heb ik een bloedbad onder de burgers voorkomen en de beste voorwaarden verkregen bij de overgave. Ik heb altijd gehandeld naar deugd, eer en geloof! De drager van deze brief kan u daarvan getuigen! Ik weet dat u een positief oordeel over mij heeft en ik betuig u mijn opperste vriendschappelijke gevoelens!” Dit laatste zinnetje moest er zeker bij! Marnix bespeelt hier duidelijk Walshingham. Hij moet ervoor zorgen dat ze in Engeland niet de zwarte piet in zijn schoenen gaan schuiven! (wat dus deels wel zal gebeuren, net na de val) 

En zoals Marnix in de brief naar London schrijft, krijgt hij het in de NL echt wel zwaar te verduren soms. Een mooi voorbeeld zijn de 2 brieven die Leuvenaar Christoffel Roels, Raadspensionaris van Zeeland aan zijn trouwe connectie stuurt begin september 1585. In het eerste epistel noemt hij zich een vriend van Marnix, maar hij voegt er ook “divers propos bien piquans et fascheux” aan toe. Een 2e brief heeft een meer troostende toon, Roels wil Marnix een hart onder de riem steken, maar toch schrijft hij er fijntjes bij: “indien je onschuld van die aard is als je zelf zegt, dan heb je niks te vrezen van de Prinses Raad, toch?”!
Marnix is verbolgen door de toon in die brieven. Hij riposteert: “Ik heb Zeeland en Holland 3x bevrijd, en dit is wat ik krijg als beloning? Wie is hier de schuldige? Steek de hand in eigen boezem. Ik heb alle middelen gebruikt om Antwerpen niet te moeten overgeven aan de Spanjaard! Maar omdat de heren van het Noorden niet uit hun slaap waren te schudden, moet ik nu boeten? Wel, alvorens een oordeel te vellen, moet er minstens een onderzoek geweest zijn om bewijsmateriaal te verzamelen tegen mij. Maar nee, in plaats daarvan zijn er geruchten dat men mij in Zeeland wil laten vierendelen zonder proces! Ik wil me gerust verantwoorden voor een openbare rechtbank en voor verstandige lieden. Maar, wat er ook zal gebeuren, ík heb vertrouwen in Gods gerechtigheid!” Hij sluit zijn vurig betoog af met de vraag of zijn correspondent nu ook wil stoppen met de kwaadsprekerij.

Marnix is nog steeds in Antwerpen wanneer hij deze brieven schrijft. Philippote en de kinderen zijn echter net voor de overgave uit de stad vertrokken met een persoonlijke vrijgeleide van Farnese. Ze zijn onderweg naar Zeeland. In een brief aan het stadsbestuur van Vlissingen vraagt Filips om zijn gezin te beschermen op hun weg naar het familiedomein van West Souburg. De vijandschap in Zeeland is dus van dien aard dat Filips vreest voor represailles tegen zijn familie. Hij bedankt Vlissingen ook dat ze in zijn onschuld blijven geloven. 

Pas op 9 november verlaat Marnix Antwerpen en vervoegt hij zijn familie in West Souburg, waar ook zoon Jacob ondertussen is aangekomen. Uit zijn brieven blijkt dat hij deze reis in stilte heeft ondernomen, om de gemoederen niet té veel op te hitsen. Eigenlijk mocht hij Zeeland of Holland niet eens binnen op dat moment!

Eens op zijn kasteel, schrijft hij onmiddellijk terug een brief aan Walsingham, met de vraag, dat, als hij, Marnix dus, zich publiek zou moeten verantwoorden, hij toch zeker mag zijn van Engelse steun? En dat deze brief niet voor niks was, bewijst het feit dat de Staten van Zeeland Marnix tot 2x toe “op sijn accusatie” ordonneren “in syn huys op Souburg te blijven en met niemand te spreken tot nader ordre”; hij krijgt dus letterlijk huisarrest!

Tot er op 18 december 1585 het bevel van diezelfde Staten in de bus valt, dat hij opnieuw mag gaan en staan “waar het hem goeddocht”! Schelven, de biograaf van Marnix, u weet wel, verklaart de ommezwaai van Zeeland door het feit dat Dudley, de graaf van Leicester, tegen deze tijd zijn taak als Gouverneur Generaal van de 7 Provinciën opneemt en dat de politieke rol van graaf Maurits van Nassau, zoon van Willem van Oranje, steeds groter wordt; en Maurits had zijn sympathie voor en vertrouwen in Filips nooit echt verloren. En dat zou later ook nog blijken!

Filips en zijn familie zijn einde 1585 weer verenigd op het kasteel in Zeeland. De rust keert even terug. Maar dan, ergens vroeg in het jaar 1586 sterft Philipotte van Belle op amper 46 jarige leeftijd. De doodsoorzaak heb ik nergens teruggevonden. Ze sterft dus vrij jong, maar ze moet wel een straffe madam geweest zijn, als je ziet wat ze allemaal heeft doorstaan om haar man te blijven steunen in goede en zeker ook in kwade dagen! En ze heeft de 4 kinderen toch maar grootgebracht. Dat achter elk groot staatsman een even sterke vrouw staat, is mss wel op haar van toepassing. Filips schrijft aan een vriend dat hij diep bedroefd is over het sterven van zijn Philippote, maar dat hij probeert zijn rouw te dragen zoals een goed Christen betaamt. De 3 dochters, Marie, die trouwens sterft tijdens het beleg van Antwerpen, Amelia en Elisabeth, worden allen uitgehuwelijkt aan protestantse heren in Vlaanderen, Gelre en Engeland! Marnix heeft goed gezorgd voor zijn nageslacht!
Zoon Jacob, geboren in Brussel in 1565, zijn we al enkele keren tegengekomen in de vorige afleveringen van de podcast. Na zijn studies, hij was geen al te best student blijkbaar, komt hij op het ouderlijke slot in Zeeland wonen en wordt hij officier in het Staatse leger van Maurits van Nassau. Hij huwt een Duitse edelvrouw, Veronique Hoen van der Lippe. Ze hebben samen 1 dochter, Walburga. Nu, Jacob van Marnix van Sint Aldegonde sterft amper 6 weken na zijn vader. Walburga erft zodoende Souburg en Sint-Aldegonde. En aan de kleindochter van Marnix hangt nog een sappige anekdote, die ik u graag wil vertellen. In 1616 huwt Walburga met Willem van Oldenbarnevelt. Hij was de zoon van Raadspensionaris van Holland, Johan van Oldenbarnevelt. Onthoud deze naam, we komen die seffens nog tegen. Toen Johan werd geëxecuteerd op bevel van Prins Maurits van Nassau, wilde zoon Willem een aanslag plegen op Maurits om zijn vader te wreken… het complot lekte echter uit en Oldenbarneveld vluchtte naar Brussel, recht in de armen van de Spanjaarden. Hij werd Katholiek en diende in het Spaanse leger dat nog altijd vocht tegen zijn vroegere Hollandse vaderland. Elk jaar kreeg Oldenbarneveld een levenspensioen van zijn ex-vrouw Walburga, want zij was in Holland gebleven! Wat een intriges, dit is weer bijna een vertelsel op zichzelf. Zeker als je weet dat Marnix en de familie Nassau zo close waren geweest!
Een dik jaar na de dood van Philippote, in 1587, stapt Filips, tegen de zin van vele naasten, in het huwelijksbootje met Catharina van Eeckeren (1560-1591); zij was de weduwe van Jan van Straelen, de halfbroer van de onfortuinlijke steenrijke buitenburgemeester van Antwerpen die in 1568 door de bloedraad werd gefolterd en later in Vilvoorde werd onthoofd. Ze zullen samen 1 dochter hebben, Louise genaamd. Catharina sterft al snel, amper 31 jaar oud. Waarom de omgeving van Filips zo tegen dit huwelijk was, is niet helemaal duidelijk, maar in een Engelse brief kan men lezen dat zij hoog aangeschreven stond “on the other side”... aan Spaanse kant dan vermoedelijk.
Op 27 oktober 1591, 3 maanden na de dood van zijn 2e vrouw,  schrijft Marnix in een brief aan de beroemde botanicus Clusius, dat hij zijn rouwperiode wil helen door een derde huwelijk. “Ik heb me verloofd met de dochter van Bailleul, “zij heeft uitzonderlijke kwaliteiten”, zo schrijft hij. 14 dagen later is hij al getrouwd met Josine de Lannoy, Dame De Heure; zij was een jongere zus van Philippote. Het huwelijk blijft kinderloos. Josine zal Filips overleven; ze sterft in 1605.

Walburga van Marnix sterft in 1653 kinderloos in Den Haag, en met haar sterft de directe lijn van Filips van Marnix van Sint Aldegonde uit. Ter info, de huidige graaf van Marnix is een afstammeling van Gerard van Marnix, een katholieke halfbroer van Filips uit het 2e huwelijk van hun vader Jacques.

Na het verhaal over de naaste familie van Marnix, keer ik nog een laatste keer terug naar het leven van onze hoofdrolspeler zelf! Nadat hij in Souburg is gaan wonen, zit Filips natuurlijk niet stil. Hij houdt zich wel zo ver mogelijk van de politiek, al is het in 1587 al wel duidelijk dat hij een terugkeer op het diplomatieke toneel wel ziet zitten; hij is ook helemaal into Engeland geworden; tot aan de overgave van Antwerpen vertrouwde hij hen voor geen haar, maar nu ligt alle hoop op succes in Londen! En na de overwinning van de Engelse Vloot op de ‘invincible’ Spaanse Armada in 1588 neemt het Engelse vuur alleen nog maar toe. Maar, Filips zou nog enkele jaren moeten wachten vooraleer een kans op diplomatiek eerherstel zich zou voordoen.

Dus zet Marnix zich weer aan het schrijven. Naast zijn theologische bespiegelingen   correspondeert hij ijverig met vrienden en kennissen. Zo ook met de ‘grote’ Justus Lipsius, die hij tot zijn naaste vrienden mag rekenen. Ze zijn ook geestesgenoten. Lipsius schrijft Marnix dat ze misschien samen eens kunnen ontsnappen aan de chaotische situatie in de Nederlanden door te gaan kuren in Spa en in Duitsland, al denk ik niet dat ze ooit op spa-tour zijn vertrokken.

Marnix zijn andere grote passie, naast het schrijven en aan politiek doen, is tuinieren! Hij noemt zichzelf graag “Agricola”, landbouwer! Maar eerder dan een echte landbouwer, zoals zijn buren op Walcheren, was hij bovenal een kweker en verdeler van planten en bloemen, en liefst van exotische soorten! Reeds in zijn “Bieënkorf” van 1568 komt zijn liefde voor de botanica naar boven, maar pas nu, in de rust van Souburg, heeft hij er ook echt tijd voor! En zo komt Marnix in nauw contact met de grootste botanisten van zijn tijd. De bekendste is zeker Carolus Clusius; er zijn 8 brieven bewaard gebleven, waarin Marnix en Clusius uitwisselen over bloemen, planten, de staat van zijn tuin enz. Dat Marnix een grote, speciale tuin heeft blijkt ook uit zijn correspondentie met zijn goede vriend Daniël van der Meulen, een welgestelde Antwerpse koopman en amateur botanicus, die net als zovelen Antwerpen in 1585 had geruild voor het Calvinistische Leiden. In de tuin van Marnix staan er vele soorten tulpen, hyacinten, irissen, saffraan, peperboomkes, druivelaars, veel te veel om hier op te noemen. Uit een andere brief van een vroegere lijfarts van Willem van Oranje staat dan weer te lezen dat Marnix een speciale druivensoort had aangeplant, waar heerlijke rozijnen van gemaakt worden. Het is te veel om er hier over uit te wijden, maar ik denk dat u het plaatje wel snapt. Misschien moet ik over het verhaal van Marnix de botanicus toch eens een Luistervoer maken. Maar dat is toekomstmuziek. 

Terug naar de orde van de dag… hoe fijn Marnix tuinieren ook vond (of het verzamelen van boeken voor zijn bibliotheek), na 5 jaar 'quarantaine' is hij weer helemaal klaar om belangrijke publieke functies op te nemen. 
Dankzij zijn correspondentie met Londen had Marnix zichzelf al in een heel positief daglicht gezet bij Elisabeth en haar raadgevers, maar het is begin 1590 dat hij van de Engelse kolonel Morgan, de gouverneur van Bergen op Zoom, een paar in het Italiaans en Spaans gestelde brieven toegezonden krijgt. Enkele waren door Filips II zelf ondertekend. Morgan en de Staten van Zeeland - ja, ze hebben Marnix finaal gerehabiliteerd - vragen of Filips de epistels kon ontcijferen! Weet u dat nog beste luisteraar, dat hij daar een krak in was? Luister maar eens naar episode 4 in deze reeks! Toen Marnix de codetaal in die brieven gedeeltelijk gekraakt had, bleek dat er in Madrid opnieuw plannen werden gesmeed, om zowel Frankrijk als Engeland aan te vallen. 

Marnix wordt eerst naar Elisabeth gezonden om haar op de hoogte te brengen van de snode plannen van de Spaanse koning; daarna reist hij door naar Frankrijk einde maart 1590; hij wordt er door Hendrik IV ontvangen in zijn legerkamp in Corbeil. Op dat moment is er weer een opstoot in de strijd tussen de Hugenoten en de Katholieken. Bij de koning verneemt Marnix dat de Fransen reeds in 1589 brieven hadden ontcijfert die in dezelfde richting gingen en die door de nieuwe info werden bevestigd. En wat blijkt, Filips II zit achter de burgeroorlog in Frankrijk; hij koopt de leiders van de opstand, van de Katholieke Ligue om en levert hen wapens om de Hugenoten en de Franse koning te bestrijden; en wat nog straffer is, het gaat hem niet eens om het katholieke geloof, het is Filips II te doen om gebiedsuitbreiding! Hij wil stukken van Frankrijk inpikken! En hij probeert zelfs de paus mee in het bad te trekken; maar die weigert alle medewerking; en Marnix, die zit als een gerespecteerd, polyglot diplomaat in het midden van het diplomatieke web. De Franse koning laat hem dan ook niet gaan, hij promoveert hem zelfs tot een van zijn raadgevers! Van een comeback gesproken! Pas in augustus is Marnix, via een tussenstop in Londen, weer in de Nederlanden; in Den Haag mag hij weer de Staten-Generaal binnen én mag hij verslag uitbrengen over de oorlog in Frankrijk, het gesjoemel van de Spaanse koning en de reacties van Elisabeth daarop. En hij mag zijn visie geven over hoe men in Den Haag daarop kan reageren! He’s back in business met andere woorden!

Eens terug in Zeeland schrijft Marnix 2 brieven in het Italiaans aan Alexander Farnese. Hij brengt hem op de hoogte dat er in de inner circle van Filips II mensen zijn die hem achter zijn rug zwart maken bij de koning. Hij stuurt de ontcijferde brief zelfs mee en hij zegt er fijntjes bij: “als ik nog dergelijke brieven in handen krijg dan zal ik u die ook overmaken, om u de valsheid van de Spanjaarden te bewijzen”. Het doel van Marnix is duidelijk: hij wil een wig drijven tussen Farnese en Madrid! Ondertussen verloopt de oorlog van Maurits van Nassau tegen de Spanjaard voorspoedig. De ondergang van de Armada was eigenlijk het begin van het einde voor de verovering van de nog resterende gebieden in het Noorden. Farnese wordt eigenlijk overal gestuit en er worden steden en gewesten opnieuw veroverd voor de 7 Provinciën, die vanaf dan ook echt vorm krijgen. Farnese wordt sinds 1589 door Filips II te pas en te onpas ingezet in de oorlog met Frankrijk, en dat komt de jonge Hollandse natie zeer goed uit! Parma zal in 1592 bezwijken aan een wonde die hij opliep bij het beleg van Rouen; hij werd amper 47 jaar.

Filips vertoeft na zijn Franse missie veelal op zijn slot in Souburg. De rust wordt 1x echt verstoord, wanneer hij op missie wordt gestuurd naar Duitsland. De Prinselijke familie vraagt hem om Louise Juliana van Nassau persoonlijk te begeleiden naar Heidelberg waar ze in het huwelijk zal treden met de Keurvorst van de Palts. Hij is ook ineens de officiële gezant van de Staten-Generaal.
Wanneer hij thuis is, werkt hij duidelijk veel in zijn tuin, want hij schrijft brief na brief aan zijn botanische vrienden. Én, hij blijft gecodeerde Spaanse brieven kraken. Midden 1594 krijgt hij een brief toegestuurd van de Staten-Generaal waarin ze heel specifiek 2 originele brieven uit 1593 met ontcijfering opvragen; deze 2 brieven gaan gebruikt worden voor de coalitievorming tussen Holland, Engeland en Frankrijk tegen Spanje. Marnix had de gewoonte om de originelen steeds terug te sturen naar de persoon van wie hij ze gekregen had; in dit geval van Prins Maurits. Hij antwoordt dus aan de Staten Generaal: u moet de originele brieven en de transcriptie opvragen bij zijne Excellentie de Graaf van Nassau”. En hij schrijft er bij: “Mag ik er u op wijzen welke gevaren het ontcijferen van dergelijke documenten meebrengt? De vijand weet toch ook wie verantwoordelijk is voor de ontcijfering, die hun, vaak valse plannen, doet mislukken?” Marnix voegt een lange lijst van brieven toe die hij gedurende al die jaren gekraakt heeft. En hij had een punt, want sinds 1576 had hij het vaderland zo al meermaals van rampspoed gevrijwaard! Hij sluit zijn brief af met te stellen: “ik hoop dat u, ten aanzien van mijn persoon, hiermee rekening wil houden, zijn langdurige inzet in al hun wijsheid indachtig”. De reden waarom hij dit zo benadrukt, is dat er dat jaar een 3e keer een aanslag wordt beraamd op zijn leven! De Spanjaarden weten maar al te goed dat Marnix, en dus de vijand, meeleest. In 1582 was hij al eens bijna vergiftigd geweest tijdens een etentje met Willem van Oranje; een jaar later smeedde men plannen om Marnix en de Prins te vermoorden op Walcheren. Maar dit bleef slecht een plan. En nu, in 1594, hadden enkele vertrouwelingen van de nieuwe Spaanse landvoogd, Ernst van Oostenrijk, Michiel Renichon, een Naamse priester van bedenkelijk allooi, gerekruteerd om in Den Haag de moord op Prins Maurits te gaan voorbereiden. En passant, zo werd de man verteld, mocht hij de kans krijgen om Oldenbarnevelt en Sint Aldegonde ook uit de weg te ruimen, dan zou dat zeer op prijs worden gesteld. Renichon wordt naar Breda gesmokkeld, vermomd als een schoolmeester op doorreis. Maar hij komt al snel onder verdenking. Hij wordt verhoord en hij bekent dat hij een aanslag op de stad beraamde! In Breda geloven ze hem niet en hij wordt naar Den Haag gebracht; na 3 verscherpte verhoren biecht hij uiteindelijk de ware toedracht op! Uiteraard noemt hij ook de namen van zijn Spaanse opdrachtgevers (belangrijk om weten, op dat moment zijn er vredesbesprekingen bezig tss Den Haag en Brussel), die alles ontkennen. Renichon wordt daarop ter dood veroordeeld en diezelfde dag nog onthoofd. Zijn lijk wordt gevierendeeld en de delen in het openbaar tentoongesteld! Eén van zijn medestanders ondergaat in Bergen op Zoom hetzelfde lot. Wat een intriges… Marnix zijn verhaal is dan wel lang, maar soms toch ook behoorlijk sensationeel. Ze moesten er een film over maken!

Maar, Filips van Marnix is dus nog steeds springlevend! Midden 1594, hij verblijft nog altijd in zijn ‘Tusculanum’, zijn Toscaanse Souburg dus, wordt hij ontboden in Den Haag. Op aandringen van de Raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt, belast de Staten Generaal Marnix met een heel speciale, maar ook belangrijke opdracht, die deze keer niks met diplomatie te maken heeft: hij moet de Hebreeuwse Bijbel Teksten vertalen en bewerken naar het Nederlands! Voor de jonge Calvinistische staat is dit natuurlijk van primordiaal belang. Hij wordt er ook rijkelijk voor beloond met een dik salaris en zelfs verhuiskosten, want hij wordt wel geacht in Leiden, nabij de universiteit, te komen wonen, wat snel ook zal gebeuren. Schelven ziet in deze aanstelling zelfs een soort lifetime achievement award voor Aldegonde zijn werk als dé diplomaat van de Opstand én een van dé voortrekkers van het Calvinisme in Europa. En mss had onze brave professor destijds wel gelijk! Toch klinkt hij ook triest en zelfs hard wanneer hij schrijft dat het Bijbelproject uiteindelijk een ‘mislukking’ is geweest voor Marnix. Maar ja, wat zou je willen. Binnen de kortste keren krijgt Marnix tegenwind van andere Calvinisten en is hij meer bezig met hen in de theologische clinch te gaan dan te werken aan zijn Bijbel. Hij werkt ook aan een 4-delige Franse heruitgave van zijn Bieëncorf, en dat vraagt veel van zijn tijd. Hij zit overal ten lande synodes voor én als klap op de vuurpijl, in 1596 zendt Prins Maurits hem naar zijn Prinsdom Orange in Zuid Frankrijk. De missie bestond er in het kleine vorstendom om te vormen tot een mini Calvinistische staat met eigen universiteit en al. Marnix zou er dan gouverneur worden! Maar het is helemaal anders verlopen. Niemand hield echt rekening met de gezant van de Prins van Oranje. Erger nog, het ging met de dag slechter met Marnix’s zijn gezondheid. Jicht en graveel, een aandoening die lijkt op nier- en galstenen vermoeien hem steeds meer. Hij moet vooral veel rust nemen op dokters bevel! Begin 1598,1,5 jaar na zijn vertrek naar Orange is Filips terug in Leiden zonder veel resultaat. Hij zou ook nooit meer verder werken aan zijn Bijbelvertaling. Enkel het Boek Genesis is afgewerkt geworden. Het jicht is op den duur zó erg geworden, dat hij, bij erge pijnen, de huid om de vingergewrichten losmaakte en met een mes de gipsachtige aangroeiselen, die onderhuids ontstaan waren, verwijderde. Brrrr, dat moet toch redelijk pijn gedaan hebben denk ik zo. De ziekte sloopt hem, letterlijk! De 58 jarige Filips van Marnix van Sint Aldegonde, heer van West Souburg en Touwen, overlijdt op dinsdag 15 december 1598 om 10u ‘s morgens in zijn woning in Leiden! 

Een week later, op 22 december wordt hij in de Pieterskerk begraven in het hoogkoor. Het werd een ‘Funus Amplissimum’, een begrafenis vol luister en egards, waarbij zelfs Prins Maurits van Nassau de laatste eer is komen bewijzen aan de man die, vaak in de schaduw van Willem van Oranje, mee vorm heeft gegeven aan de Opstand tegen Filips II!

Repos Ailleurs, Rust is elders, zo beginnen of eindigen vaak de brieven die van Filips van Marnix zijn bewaard gebleven. Het was zijn persoonlijke lijfspreuk. Hij was een drukbezet man, constant onderweg op zijn diplomatieke paden en altijd in de weer voor zijn Calvinistisch geloof! De spreuk en de verklaring ervan komt van een pentekening die Marnix ooit stuurde aan de carthograaf Abraham Ortelius: de tekening toont een schip dat laveert met bolle zeilen tussen de klippen onder een stralende zon. Eronder staat de verklarende tekst (in het Latijn, maar ik vertaal hem hier even): “Laat de zeilen bollen en zoek elders rust die voor je is weggelegd: de vaste ster van het evangelie toont de weg.” Hopelijk heeft hij in de dood zijn rust, zijn hiernamaals ook echt gevonden!

Het allerlaatste woord in deze podcast over Filips van Marnix wil ik geven aan A. van der Lem van de Universiteit van Leiden:

Na Willem van Oranje is er vermoedelijk geen figuur uit de zestiende-eeuwse Nederlanden geweest over wie in Noord en Zuid de meningen zo uiteenlopen als over Filips van Marnix van Sint-Aldegonde. In het Zuiden geniet Marnix faam om zijn anti-clericale opvattingen en zijn opkomen voor de belangen van de Nederlanden. Dat hij Antwerpen verloor aan Parma was om zo te zeggen la qualité d’un défaut. In het Noorden is Marnix vrijwel uitsluitend nog in protestantse kring geëerd als rechtgeaard calvinist en helper van de prins. In zijn Byencorf beantwoordde Marnix onverdraagzaamheid met onverdraagzaamheid. Dat was toen, in het heetst van de strijd en in aanmerking genomen de felle polemiek, nog te begrijpen. Dat hij dertig jaar later in zijn Ondersoekinge (1595) dezelfde toon aansloeg en de doodstraf eiste was in brede kringen in de Republiek al niet meer te dulden, laat staan te verontschuldigen. Marnix was toen al een man van het verleden geworden”.

Dit is naar mijn heel bescheiden mening een te harde, misschien zelfs te eenzijdige typering van wie Marnix is geweest voor de Nederlanden. De waarheid, als die er al is, is volgens mij net iets genuanceerder, maar ik laat u, beste luisteraar, zelf uw mening vormen over Filips van Marnix van Sint Aldegonde.

De 80-jarige Oorlog zou nog 50 jaar aanslepen; tijdens de Vrede van Münster in 1648 was de kaart van de Nederlanden en van West Europa hertekent; de huidige grens tussen de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden werd daar grotendeels officieel getrokken. De brug van Farnese werd al snel afgebroken, maar de forten van Lillo en Liefkenshoek bleven in handen van Zeeland. Daar kwam de grens te liggen. De Schelde ging NIET dicht, maar er kwam een extra tolbarrière bij om tot in Antwerpen te geraken! En even ter info, ook op de export vanuit Antwerpen moest er betaald worden… aan de Zeeuwen, maar ook aan de Spaanse overheid!!!  Dus, als u nog eens iemand hoort zeggen dat de Schelde dicht was tot 1863, dan mag u eens lachen en knipogen naar die “niet helemaal correct geïnformeerde” persoon! 
Na de overgave van Antwerpen zouden bijna 40.000 mensen de stad inruilen voor protestantse oorden, en dat ondanks de bekering programma's van vooral de Jezuïeten om ze hier te houden. Dit was hét rechtstreekse gevolg van Marnix’s deal met Farnese. Antwerpen verloor dan wel heel wat van zijn economische pluimen, maar het werd in het begin van de 17e eeuw wel één van de toonaangevende culturele “hoofdsteden” van NW Europa. Amsterdam en de 7 Provinciën van hun kant, zouden in de 17e eeuw uitgroeien tot een wereldmacht met alle positieve en ook negatieve implicaties die ermee gepaard gingen. Ik vraag me af hoe Filips van Marnix zou gereageerd hebben als hij de finale uitkomst van “zijn” Opstand zou hebben meegemaakt?

Ziezo beste luisteraar, ik ben aan het einde gekomen van het “Historisch Vertelsel” over de rol van Filips van Marnix in de 80-jarige Oorlog. En wat voor een rit is het geworden. Ik geef grif toe dat ik het werk echt wel onderschat heb - en dan heb ik me nog niet eens gefocust op Marnix’s geschriften - maar ik ben uiteindelijk wel content met de uitkomst. Wat meer dan een jaar geleden begon met het verhaal van de jeugd van Marnix, is 7 episodes en meer dan 5 uur podcast later, geëindigd met het overlijden van de man wiens naam tot op de dag van vandaag resoneert in vele plaats, straat en huisnamen zowat overal in de Lage Landen. Ik hoop dat u er van genoten hebt, en dat ik u een mooi beeld heb kunnen ophangen van wie de man was en dat ik u heb kunnen onderdompelen in de troebele tijden van de godsdiensttwisten en de daaraan verbonden oorlogen in de 16e eeuwse Nederlanden en bij uitbreiding in West Europa.. 

Ik ga nu zelf ook even repos ailleurs nemen, even herbronnen en broeden op een nieuw “Historisch Vertelsel”. Het was me zoals steeds een groot genoegen! Mijn naam is Jo, alias gids 53, graag tot hoors, Ciao!

Graag dank ik de mensen die mee gestalte hebben gegeven aan de stemmen in de podcast. Zoals steeds mijn vrouw Catherine, zoonlief Senne VD en Paul VD, als de immer wijze stem van Filips van Marnix. Dank ook aan buurman Ronny en collega Nicolas Bronfort voor hun gesmaakte bijdrage. En last but not least, wil ik zeker ook Leen Huet en Kristof Selleslach nog eens remercieren voor hun inzichten in de tijdgeest waarin Marnix leefde.